• De mens is een biologische eenheid en alle systemen beïnvloeden elkaar wederzijds;
  • de structuur en functie van elk onderdeel zijn aan elkaar gekoppeld;
  • de mens heeft de mogelijkheid om zichzelf te genezen; verstoring van dat systeem kan tot ziekte leiden.

Binnen het osteopathisch concept wordt het lichaam onderverdeeld in drie van elkaar afhankelijke systemen:

  • het pariëtale aspect = het bewegingsapparaat (beenderen, spieren, gewrichten);
  • het viscerale aspect = de inwendige organen met bloedvaten en Iymfestelsel;
  • het cranio-sacrale aspect = schedel, wervelkolom, zenuwstelsel en hersenvochtcirculatie.

Er zijn ontelbaar onderlinge relaties, o.a. via de omhullende vliezen (fascia). Het is dus goed mogelijk, dat de osteopaat op een plaats gaat behandelen waar geen klachten bestaan.

Achtergrond osteopathie

Het menselijk lichaam is in feite op te vatten als een in dynamisch evenwicht verkerend systeem. Alle cellen zijn onderhevig aan opbouw en afbraak, veroudering en vernieuwing. Deze dynamiek vereist een bewegingsvrijheid, tot in het kleinste detail.

Vindt er ergens in het lichaam, een bewegingsvermindering plaats, dan verandert het proces van opbouw en afbraak en ontstaat er een dysfunctie (bijvoorbeeld: spierscheuren, rugklachten, enkel verstuikingen, aderverkalking, arthrose, darmklachten, nierstenen, vleesboom enz).

Dankzij het oorspronkelijk dynamisch evenwicht en het zelfregulerend mechanisme van de mens (uitgangspunten van de osteopathie), kan de dysfunctie hersteld worden, tenzij de aandoening te ver gevorderd is. Dit vereist nauwkeurig onderzoek naar de oorzaak van de bewegingsbeperking in alle weefsels van het lichaam. Herstel van de bewegingsvrijheid leidt vervolgens tot herstel van functie en evenwicht.