Ánders kijken …. bijna doodervaring (doodnatuurlijk)

Ánders kijken …. bijna doodervaring (doodnatuurlijk)

Bijna doodervaring? Natuurlijk

Hoe natuurlijk is de dood?

Hoe natuurlijk is de dood daadwerkelijk en in onze tijd? Bijna doodervaringen van patiënten staan in boeken en mijn eigen ervaring in dit artikel. Relativering van en lessen voor het leven, het is (bijna) doodnatuurlijk.

‘Mevrouw X is gisteravond in het AMC overleden’, zo kreeg ik van de week een telefoontje. ‘Waaraan?’, vroeg ik me enigszins onthutst af. ‘Ze wilde nog even voor de vakantie haar ramen lappen en gleed uit en stortte van driehoog achter terneer! De traumahelikopter moest er nog aan te pas komen, maar helaas! Alhoewel mevrouw X een dame op leeftijd was, 88 jaar, riep het bij mij wel enige emotie op.

Uit CBS-onderzoek van het afgelopen jaar blijkt dat 1 op de 25 overledenen een niet-natuurlijke dood stierf. En dit zijn de geconstateerde niet-natuurlijke sterfgevallen. Met name ongevallen in en rond huis scoren met 2.000 gevallen het hoogst. Jan Latten van het CBS zoekt het in de vergrijzing. Vrouwen bijvoorbeeld die toch met alle geweld zelf de ramen willen lappen en daarbij van de trap vallen!

 

Klinisch dood

Pim van Lommel over de bijna doodervaringEr is geen medische of fysiologische verklaring te vinden voor de allesoverheersende levenservaring die sommige mensen meemaken in de periode dat zij klinisch dood zijn. Evenmin speelt angst voor de dood of religie tijdens het leven daarin een rol. De bijna dood ervaring staat wetenschappelijk vast, maar waarom blijft vooralsnog een mysterie.

Dat concludeert de Arnhemse cardioloog W. van Lommel op grond van een onderzoek waar hij sinds 1988 aan heeft gewerkt. Het vooraanstaande medische vakblad The Lancet wijde 14 december 2001 een artikel aan de zoektocht van de 58-jarige cardioloog, die volgens eigen zeggen nog veel antwoorden moet vinden.

In 2007 publiceerde de Arnhemse cardioloog W. van Lommel zijn boek over zijn onderzoek naar bijna-doodervaringen. Van Lommel volgde 344 volwassenen die in tien ziekenhuizen werden opgenomen met een hartstilstand. Achttien procent van de fortuinlijken die teruggehaald werden, meldde kort na reanimatie een unieke ervaring te hebben gehad.

 

Bekende tunnel

de tunnel die velen zien als bijna dood ervaringSommigen verhaalden van een gang door een tunnel. ‘Een soort van geboortekanaal dat men door moet wanneer men sterft?’, vraag ik mij af. Daarna volgde eigenlijk altijd een immens licht- en geluksbad. Anderen hadden in een flits hun eigen leven, inclusief alle gedachten en gevoelens, herbeleefd. Iedereen die een dergelijke ervaring had gehad zei dat zijn leven daarna enorm veranderd was. Geen angst meer voor de dood. ‘Helaas leidde dat in bijna 80% van de gevallen ook tot een echtscheiding, omdat de patiënt onherkenbaar anders was geworden’, zegt Van Lommel.

De cardioloog gruwt van omschrijvingen als “er is leven na de dood” voor zijn onderzoek. “Dat weten we niet, want mijn patiënten zijn op dat moment niet doodgegaan. Wat we nu wel weten, is dat heersende verklaringen voor bijna-doodervaringen niet kloppen. Er is geen sprake van afstervende hersencellen of een verandering in de bloedtoevoer. Ook leeftijd, geslacht, opleiding of religie speelt geen rol. Opvallend is dat degenen met een diepe ervaring vaker dan anderen kort na het verlaten van het ziekenhuis alsnog overleden. Wellicht vonden zij door de bijna-doodervaring de vrede om los te laten”, zo overweegt Van Lommel.

De arts stelt dat nu bewezen is dat het menselijk bewustzijn geen product van de hersenen is. “De hersenen zijn het ontvangstapparaat van het zelfstandige bewustzijn. Het is te vergelijken met een televisietoestel: er is altijd een uitzending, maar dat zie je alleen als je inschakelt. Zo is het bewustzijn er blijkbaar ook altijd. Hoe lang die toestand na overlijden zo blijft weten we niet, want we kunnen het niet meer vragen aan mensen bij wie de reanimatie mislukt. Het dwingt medici wel om zorgvuldig te zijn tijdens de klinisch-doodfase, want verschillende patiënten konden exact navertellen wat er tijdens die periode met hen gebeurde.”

 

Oud & modern

Pythagoras: de dood is slechts een verandering van woning. Kunnen deze bijna-doodervaringen ons iets leren? Ik denk het wel. Pythagoras (580 v. Chr.), was naast een groot wiskundige ook een groot filosoof en hij formuleerde het zo: “vrees niet het leven te verliezen, want de dood is slechts een verandering van woning!”

Medisch gezien zijn we de afgelopen 150 jaar druk bezig geweest te proberen het leven te verlengen. Gemiddeld gezien is dat gelukt, de vergrijzing slaat toe. We zijn er uitstekend in geslaagd om de verhuizing, zoals Pythagoras suggereert effectief uit te stellen. Maar, zo vraag ik mij af, zouden we ons niet moeten bekommeren om deze verhuizing voor te bereiden, door bijvoorbeeld de rommel weg te gooien die je niet mee wilt verhuizen en de waardevolle dingen tot in de essentie zorgvuldig in te pakken. Hier is een belangrijke rol voor de complementaire geneeskunde weggelegd, zij is immers in de basis gericht op het individu (thema Supplement Augustus).

Een bekend gynaecoloog die veel bezig is met het opzetten van Hospices (plaatsen waar de mens waardig heen kan gaan), suggereerde dat bij het sterven van de mens ook vroedvrouwen (wijze lieden) nodig zijn. Dit proces is net zo ingrijpend als een geboorte. De individuele begeleiding via de complementaire aanpak richt zich met name op het wel-zijn in alle facetten. Zoals de WHO (World Health Organisation) gezondheid definieert als het lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden. Dat is niet gericht op het rekken van het leven, maar op het evenwicht met dat wat hier en nu voorhanden is.

 

Mijn praktijk

Ik heb in mijn praktijk verschillende mensen mogen begeleiden die aan het einde van hun levensproces stonden. Opvallend vond ik, ondanks de ellende die een stervensproces met zich mee brengt, dat deze patiënten vrede konden vinden door een relatief eenvoudige behandeling; de draagkracht vergroten door orthomoleculaire supplementen, emotionele balans vinden door homeopathische toevoegingen, de weerstand aansterken met kruiden. Een Aidspatient van 34 jaar formuleerde dat als volgt: “omdat ik me door de behandeling beter ben gaan voelen in mijn lijf, vecht ik niet meer tegen de dood, maar ik leer de essentie van het leven!”. Hij was een danser en heeft zijn eigen begrafenis ingericht als een waar dansfeest; hij gaf zijn leven door aan zijn nabestaanden.

De enorme schat aan waardevolle therapieën en technieken binnen de complementaire geneeskunde is erop gericht om het leven te verrijken, te veraangenamen, in evenwicht te brengen en bovenal tot bewustzijn te voeren. Het leven is oneindig veel meer dan materie en kwantiteit. Zijn we bang voor de dood en hebben we daarom de medische wetenschap omarmd om de dood zolang mogelijk uit te stellen of zijn we bang voor de dood geworden om dat we door de medische wetenschap de mogelijkheid hebben om de dood zo lang mogelijk uit te stellen? In het licht van deze filosofische vraagstelling, is het tijd geworden voor verloskundigen voor het eind van het leven. Binnen onze prestatiegerichte maatschappij ligt hier misschien wel een belangrijke taak voor de complementaire geneeskunde. Of zoals Montaigne ooit zei: “wie de mens leert sterven, leert ze tevens leven”.

In zijn boek speculeert collega van Lommel dat de mens meer is dan een verzameling cellen en dat het menselijk bewustzijn omvattender is dan alleen de hersenpan. Ik denk dat hij hierbij de spijker op de kop slaat. Het menselijk leven prikkelt de mens tot bewust-zijn. De complementaire geneeskunde houdt zich reeds jaar en dag bezig met de meerwaarde van de mens in relatie tot zijn omgeving, de kosmos en de zin van het zijn. Kennen wij het leven werkelijk, dan kennen wij ook de dood, want de dood is slechts een verandering van woning! Werkelijk leven betekent ook een gezonde kwaliteit van leven.

 

Mijn eigen ervaring

Ergens in februari 2002 val ik van de trap en blijf roerloos liggen. Van dat moment zelf weet ik niets, maar er is mij achteraf verteld dat ik niet meer ademde, mijn hartslag nul was en ik alles liet lopen, urine en ontlasting. Ik werd met een paar flinke stompen gereanimeerd. Dat leverde een paar gekneusde ribben, maar dat heeft me nooit geboeid.

 

  • het leven als een film in de bijna doodervaringHet bizarre wat ik nog weet, is dat mijn leven in een flits, maar ook als een film voorbij kwam. Alsof je een film in één milliseconde ziet. Ik zag het wel, maar ik kan het niet navertellen noch begrijpen wat ik gezien heb. Er zijn ook absoluut geen woorden voor te vinden. Ik heb het later aan mensen proberen uit te leggen later en kreeg vele vragen waarop ik geen antwoord kan geven. De tijd was nergens aanwezig. Ik zag mijn hele leven, met overzicht en inzicht, in één ogenblik, alles tegelijk en toch was het te begrijpen.

 

  • Het tweede wat ik nog weet is dat alles zwart was, maar absoluut geen vervelend zwart, eerder aangenaam donker. Eerder een soort zweven zonder zwaartekracht in een zwart heelal, zonder dat je iets ziet. Ik zag wel mezelf. Ik voelde geen pijn, terwijl ik die wel moest hebben, dat wist ik. Ik wist ook zeker dat ik dood was, maar niets in mij vond dat erg of angstig, integendeel, als dit de dood is, dan is het alleen maar een feest. Zonder dit lichaam, met al zijn geschiedenis vond ik helemaal niet erg.

 

  • Het derde wat ik zag was een onbeschrijflijk mooie wereld, maar inderdaad met geen pen te beschrijven. Opeens was er Licht, misschien wit, misschien kleurloos. Het is vredig, het is rustig, het is vreedzaam. Ik voel me intens gelukkig, ik voel een onvoorwaardelijke liefde door mij heen stromen en het er evenzo onvoorwaardelijk mogen zijn. Een liefde waar eveneens geen woorden voor zijn. Onbaatzuchtig is een oud Nederlands woord dat past. Een vredige liefde, zonder doel, zonder iets te willen, zonder verwachting. Het IS, met een intens zuivere liefde.

 

  • universele kennis bij de bijna doodervaringEen vierde herinnering heb ik aan de Kennis, een algemeen weten en begrijpen. Een universele kennis over het leven, gezondheid, ziekte, gedrag, etc. Ik begreep de evolutie, hoewel ik dat pas later bestudeerd heb. Ik zag en begreep het verband en de logica. Alles staat met elkaar in verbinding en is ondeelbaar. Alles heeft zin, maar zonder de menselijke zingeving dat het een doel moet hebben. Het IS, doelloos, maar zinvol, zonder oordeel, zonder waarde. En het is allemaal verschrikkelijk eenvoudig.

 

  • Het vijfde wat ik mij herinner is dat ik niet terug wilde, ik vond het prima in die zwevende toestand, maar ergens moest ik naar het wit, naar het licht, naar die Liefde. Toen ik terugkwam, was ik teleurgesteld, het was zo mooi ‘daar’. De terugkomst was koud en liefdeloos. Lang heb ik gedacht dat het mijn perceptie op het verschil tussen die wereld en mijn eigen wereld was. Maar het was die wereld en ‘onze wereld’, onze kijk op dingen, onze idiote manier van omgaan met het leven.

 

Andere ervaringen

Ik heb meerdere BDE (Bijna-Doodervaringen) gehad, in 2002, in 2007 en in 2019.

Het boek van Pim van Lommel was voor mij een verheldering en een grote steun en een acceptatie ‘ik ben niet gek’. Ook een grote troost, dat mensen over de hele wereld, ongeacht cultuur of religie, bijna identieke ervaringen hebben. Ongeveer 5% van de mensen overkomt het, meestal tijdens een reanimatie in het ziekenhuis. Er zijn geen fysiologische of psychologische verklaringen voor te vinden.

De bekende tunnelervaring van zwart naar wit of licht heb ik niet ervaren, evenmin als een soort hemelse figuur. Wel dat ‘witte Licht’, zuiver, intens en volmaakt. Ik moest niet denken, ik wist alles en alles was tegelijkertijd, er was geen tijd en geen ruimte, er was alleen maar hier en nu. Dat is sindsdien mijn motto geworden, voor zover het er al niet was. Je verleden mag interessant zijn, om er misschien van te leren. De toekomst bestaat niet zolang je in het hier en nu bent, dus waarom je zorgen maken om of zorgen voor de toekomst? Er is alleen het hier en nu, met de mogelijkheden, omstandigheden, beperkingen, beschikbaarheden van het nu.  Natuurlijk weet ik dat de ‘maatschappij verlangt’ dat je verantwoording aflegt en scenario’s maakt, maar wellicht is dat eerder ons beeld om verwachtingen of eigen tekortkomingen te voldoen.

 

Het universele ‘weten’

Met het ‘weten’, de universele kennis heb ik tot op de dag van vandaag nog veel moeite. Het niet denken maar weten zorgt voor een grote afstand tussen mij en alle mensen waarmee ik te maken heb. Daarom werk ik ook niet aan ‘mijn’ IMC of ‘mijn’ opleiding, zelfs niet aan ‘mijn’ Mesologie, maar aan een universeler ‘doel’, waarbij het woord doel al een beperking op zich is. Het is geen doel, maar een gunnen. Een gunnen vanuit een grensoverschrijdende kennis, vanuit een weten dat het verbluffend eenvoudig is. Helaas moeten wij mensen het zo moeilijk maken om in te zien dat het makkelijk is.

Mijn kijk op de wereld is veranderd. Mijn kijk op wat werkelijk belangrijk is, is veranderd. Ik accepteer het leven zoals het komt. Ik heb een andere invulling aan de zin van mijn leven. Uiterlijkheden of materie zijn onbelangrijk voor mij, ik hoef geen auto, huis, gezag of status, ik wil alleen maar doorgeven. Doorgeven wat ik weet, mijn inzicht, binnen de mogelijkheden en talenten die ik heb.

Zoals gezegd hebben deze ervaringen mijn leven behoorlijk veranderd en is mijn relativeringsvermogen sterkt vergroot. Mijn antennes om dingen aan te voelen zijn versterkt. Ik doe het meeste op gevoel en later komt de invulling vanzelf. Het levert wel een spanningsveld op, spanningsveld tussen diegenen die mij niet begrijpen en de nieuwsgierigheid van diezelfde mensen. Vaak ‘moet’ er een oordeel of een invulling zijn, helaas.

 

Boeken en onderzoek

Ik heb heel wat boeken gelezen over bijna doodervaringen, zoals:

  • Pim van Lommel: eindeloos bewustzijn; een wetenschappelijke visie op de bijna-doodervaring.
  • Eben Alexander: Na dit leven; een neurochirurg over zijn reis naar het hiernamaals.
  • Dennis Linn: het geschenk van bijna doodervaringen; inzicht in hoe wij wonderen kunnen ervaren zonder zelf een bijna-doodervaring (BDE) te hebben meegemaakt.
  • Bob Coppes: Bijna doodervaring en de zoektocht naar het licht; de stand van het wetenschappelijk onderzoek naar bijna-doodervaringen.
  • Bob Coppes: Bijna doodervaringen en de wereldreligies; ervaringen lijken ook een boodschap te bevatten over wat we met ons leven moeten doen en wat niet.
  • Georg Ritchie: terugkeer uit de dood; verslag van een psychiater over zijn ervaringen aan “gene zijde”.
  • Elisabeth Kūbler-Ross: over de dood en het leven daarna; de stervenden en de weer tot leven gewekte klinisch doden zijn de belangrijkste bronnen voor haar onderzoek.
  • Steven Laureys: bijna doodervaringen, wit licht, rivier of een deur.

het beeld van de bijna doodervaring in IndiaOpvallend is dat in verschillende culturen de BDE (Bijna Doodervaring) anders wordt beleefd. Waar wij (Europeanen of christelijken) een tunnel met wit licht zien, zien de Moslims meestal een deur en de Indiërs een rivier. Opvallender nog is de ervaring in India over groene weiden met (heilige koeien), zoals Zwitserland. De ‘gedeelde’ ervaring van een tunnel of wit licht of een Jezus-figuur is dus vooral religieus / cultureel gekleurd. Dat neemt niets af van het fenomeen, die is onbeschrijfelijk.

Lees ook andere Columns in de rubriek: Ánders kijken ….