Meten is weten?
Een heleboel functies van de mens zijn misschien prima in kaart te brengen, maar er is geen blauwdruk waar de (individuele) mens aan moet voldoen.
Niets te meten?
In ons Integraal Medisch Centrum zijn we het wel gewend, zoals een jonge vrouw van net in de dertig met hartstoornissen. Ze komt net van de cardioloog, maar deze kon niets vinden. Ze had pijn op de borst, en net een hopeloze relatie beëindigt. De diagnose “gebroken hart” past natuurlijk niet in onze door somatische standaarden geregisseerde medische opvattingen. Functioneel zijn er wel degelijk stoornissen vast te stellen, alleen zal de diagnose anders zijn dan in de standaard medische boeken terug te vinden is. Daarom wordt een dergelijke diagnose ook meestal verwezen naar het land der fabelen, waar de kwakzalvers en alternatieven wonen. Hoe consistent hebben de diverse culturen door de eeuwen heen echter naar “het hart” gekeken?
Egypte
In het oude Egypte werden de overledenen, wat je allemaal wel weet, gebalsemd en gemummificeerd. Bij het mummificeren werden alle organen verwijderd, maar alleen het hart werd bewust in het lichaam achtergelaten. Het hart was namelijk onmisbaar bij het verschijnen van de overledene voor zijn opperste rechter. Het hart was voor hen de zetel van emoties en gevoelens, van goede en kwade neigingen. Daarom zou juist het hart van de overledene worden gewogen. Toch beschreven zij 4000 jaar geleden ook heel duidelijk de functie van het hart als orgaan. Als bijvoorbeeld het hart (ib) zwak was, sprak het niet meer door de vaten (de metu), en overstroomde het lichaam. Zij noemden dit de overstroming door het vergeetachtige hart, wij noemen dit “decompensatio cordis”. Het hart had in hun ogen dus en een lichamelijke en een emotionele functie.
China
Een millennium later beschreven de oude Chinezen aan de andere kant van de wereld eveneens een onlosmakelijk verband tussen de lichamelijke en de emotionele functies van het hart. Volgens de Nei Ching (een oeroud boek over de interne geneeskunde) nam het hart onder de organen een bijzondere plaats in. Het hart zorgde voor een goede bloedsomloop, maar ook voor een stabiele geestelijke opstelling. Het herbergt de ‘Shen’ de geest van het individu. Als het “hart” een overmaat aan energie heeft, ontstaat er volgens hen opwinding, maar ook een rood gelaat en een dreigende hartaandoening. Als het “hart” een tekort aan energie heeft, ontstaat er zenuwachtigheid, maar ook een bleek gelaat, hartkloppingen en nachtelijk zweten. Emoties en spanningen kunnen hartkwalen geven. Omgekeerd kunnen deze emoties behandeld worden via het “hart” (de hartmeridiaan).
Een paar eeuwen later wijst bijvoorbeeld Mattheüs meerdere malen op het verband tussen hart en emoties: “waar het hart vol van is loopt de mond van over” (12:34) en “u zult…met hart en ziel liefhebben” (22:37).
Tegenwoordig zien we deze relatie tussen het orgaan hart en emoties nog steeds als een vanzelfsprekendheid: denkt u maar aan onze vele gezegden waar het hart een “hoofdrol” speelt in onze emotionele belevingen en uitingen. Waar het hart vol van is / uit het diepst van mijn hart / hartverscheurend / hartstochtelijk / harteloos / een goed hart hebben / het hart klopt hem in de keel/van je hart geen moordkuil maken, enz. enz.
Gebroken hart
De Amerikaanse cardioloog Ilan Wittstein heeft het ‘gebroken-hartsyndroom’ in kaart gebracht. Aan de Universiteit van Baltimore onderzocht hij negentien patiënten die leden aan een klemmende pijn op de borst, kortademigheid en een hartspier die het bloed niet langer goed rondpompte. Het was alsof ze zojuist met moeite een hartaanval hadden overleefd.
Maar nader onderzoek (gepubliceerd in The New England Joumal of Medicine) wees uit dat geen patiënt verstopte kransslagaders had. Evenmin vond Wittstein in het bloed enzymen die op een infarct duiden. Wel hadden de patiënten gemeen dat hun ‘hartaanval’ was voorafgegaan door een grote emotionele schok. Zoals het onverwacht overlijden van een partner, ouder of kind.
Wittstein tast nog in het duister waarom het in 95 procent van alle gevallen vrouwen zijn die zich in zijn ziekenhuis hebben gemeld. Cardioloog Petra Kuijpers is in 2006 gepromoveerd op het verband tussen emoties en hartklachten. Via biologische mechanismen kan een schokkende gebeurtenis leiden tot een paniekstoornis of depressie, aldus Kuijpers. Deze mensen hebben daarna meer kans te bezwijken aan een hartkwaal.
Therapeut Karsten vindt dat nu ‘onomstotelijk is aangetoond’ dat de schrik je ook letterlijk om het hart kan slaan.
Het is een pak van mijn hart, dat er in Nederland een cardioloog gepromoveerd is op iets wat we al millennia onderkend hebben: het verband tussen het hart en onze emoties. Ik houd echter mijn hart vast dat de somatisch ingestelde farmacie daar weer een pil voor uit gaat vinden.
Wat weten we met meten?
We willen zoveel meten, omdat we denken dat we daarmee de onomstotelijke waarheid te pakken hebben. Het meten heeft vele voordelen met zich meegebracht, vooral voor statistieken, protocollen en verzekeringsmaatschappijen. Door te meten, ‘weten’ we waar we aan toe zijn. Vallen we binnen of buiten de norm? Dat is zinvol voor circa 33% van de ziekten, de andere 66% valt echter niet met meetbare afwijkingen te classificeren. Vaak komen we hier op het terrein van de complementaire geneeskunde, maar in onze technische maatschappij worden ook in de complementaire zorg de cijfers doorgevoerd. Voorbeelden te over, de electro-acupunctuur volgens Voll, prognos, chiropractoren die meten of de wervel scheef staat, podologen met meetbare voetafdrukken, levend-bloed-analyse, enz. Op zich is daar niets mis mee, immers alle gegevens kunnen tot een nuttige interpretatie voeren.
Probleem is mijns inziens dat de methode veelal op een reguliere (lees gereguleerde) wijze wordt toegepast, het gaat al snel om de afwijking van de norm. Het individu, het fundament van de alternatieve geneeswijzen, past niet in de norm van de groep. Zo gaat men met alternatieve methode zoeken naar gereguleerde afwijkingen. De kracht van het ándere denken zit ‘m in de unieke en individuele combinaties bij de patiënt. Dat is best te meten, maar niet te generaliseren. De gemeten platvoet kán, maar hoeft geen rugklachten te veroorzaken. Een acupunctuurpunt dat een afwijkende meting vertoond, kan heel goed een compensatie zijn. Enger wordt het mijns inziens wanneer we ook de emoties, spanningen en de geest meetbaar willen maken. Aan welke of aan wiens norm moeten we dan voldoen?
De onmeetbare zin van het leven
Een heleboel functies van de mens zijn misschien prima in kaart te brengen, maar er is geen blauwdruk waar de (individuele) mens aan moet voldoen. Filosofen, psychologen en doctoren buigen zich al eeuwenlang over de essentie en de zin van het leven. Dat is niet te meten, wel te ervaren. Meetbare gegevens zijn ook in de alternatieve geneeskunde toe te juichen, maar het gevaar van het ‘moeten’ passen binnen het vooropgestelde normbereik ligt op de loer. Meten is zeker weten, maar het weten (waar de balans ligt in het leven) is niet te meten.