Cholesterol

Cholesterol

Wat is het?

Cholesterol speelt een zeer belangrijke rol in het lichaam. Het vormt een onderdeel van de celmembraan en is een basisproduct voor galzuren en (geslachts)hormonen. Cholesterol is geen essentiële stof voor de mens. Dat wil zeggen dat de mens zelf cholesterol aan kan maken, dit gebeurt voornamelijk in de lever, maar ook in de darmen en de huid. Momenteel zoekt de wetenschap naar de cholesterolbiosynthese (aanmaak van cholesterol) in verband met hypercholesterolemie (te hoge cholesterolspiegel in het bloed).

Hypercholesterolemie, een teveel aan cholesterol, geeft op zich geeft geen klachten. Het is wel een bekende risicofactor: familiaire factoren, coronaire hartziekten, cerebrovasculaire aandoeningen, enzovoort. Normaal is het cholesterol voor 75% gebonden aan het LDL (low density lipoproteïne) en voor 20% aan het HDL (high density lipoproteïne). De LDL-fractie is verantwoordelijk voor het artherogene effect (dichtslibben), terwijl HDL hiertegen beschermt. De risicogroep bestaat uit de leeftijdsgroep van 45-75 jaar, waarbij hypercholesterolemie bij ruim 50 op de 1000 voorkomt. De reguliere behandeling bestaat uit leefstijlverandering (stoppen met roken, meer lichaamsbeweging, gezonde voeding) en een standaard medicamenteuze behandeling met statines (cholestrolverlagers).

 

Het ánders kijken van het IMC

Hoewel de daling van het cholesterolgehalte de kans op hart- en vaatziekten zou kunnen beperken. De winst is uiteindelijk beperkt: bij 2 op 100 behandelde gevallen kan een aandoening als een hartinfarct worden voorkomen. De medicamenteuze  behandeling lijkt dus weinig baat te hebben, maar ontaard wel in talloze bijwerkingen, zoals spier- en gewrichtspijnen, hartproblemen, leverschade, Diabetes, enz. Allereerst zal gekeken moeten worden of er daadwerkelijk een risico bestaat en zo ja, dan moeten we kijken naar de oorzakelijke verbanden. 80% van de cholesterol in je lijf, maak je zelf, daar kan een oorzaak in zitten.

De Mesologie binnen het IMC behandeld al jaren haar patiënten met te hoge cholesterolwaarden op grond van veranderde leverfuncties. Tevens spelen specifieke receptoren (herkenningsfuncties) een belangrijke rol bij de cholesterolhuishouding. Een verstoring van de cholesterolhuishouding en/of de kwaliteit van het cholesterol kan bijvoorbeeld leiden tot (verergerde) overgangsklachten.

Het samenspel tussen voedingscholesterol en de eigen aanmaak van cholesterol is van groot belang. Bij te weinig cholesterol in de voeding compenseert het lichaam door veel cholesterol te maken tot de benodigde cholesterolspiegel in het bloed. Van de cholesterol in de voeding wordt echter maar 55% opgenomen in de darm. Deze opname bepaald normaal slechts 10-15% van het bloedcholesterol. De rest maakt het lichaam zelf.

 

Wat kan het IMC?

In de Mesologie zijn risicoarme kruiden (fytotherapie, westers en oosters) bekend die de omstandigheden van het cholesterolgehalte gunstig beïnvloeden. Ook zijn er in de klinische homeopathie gerichte medicamenten bekend. Een uitgebreide analyse van eetgewoonten helpt natuurlijk het cholesterol te beperken en het risico op hart- en vaatziekten te verlagen. In beide gevallen is echter veelal een bredere analyse noodzakelijk (Mesologie). Voordat een aandoening echter het hart of de vaten bereikt, is er volgens de opvatting van de meeste complementaire geneeswijzen al veel gebeurd in het lichaam. Uitgebreide preventieve diagnostiek met een directe behandeling van de daarbij aan het licht gekomen stoornissen is derhalve bij de risicogroepen aan te bevelen.

 

Cholesterol in voedsel

Cholesterol - goede vetten in voedingEnerzijds is dit probleem terug te voeren op een te lage voedingsinname. Door de jarenlang bestaande waarschuwingen over het gevaar van cholesterol in verband met hartvaatziekten is er een bepaalde groep mensen, die helemaal geen vet meer in de voeding hebben. Anderzijds remmen de medicijnen ook de normale aanmaak van cholesterol. Te weinig cholesterol is globaal gezien te herleiden tot functiestoornissen van de celmembranen (celwerking, energie), de galzuren (ontgiftingsfunctie) en de hormoonhuishouding (menstruatie, ontstekingen, afweer).
Natuurlijk zullen wij niet pleiten voor de onbedachtzame junkfood cultus met veel te vette spijzen, zoals snackbarvoeding, chips, worst, etc. Aan de andere kant dient men wel zorg te dragen voor de inname van de gezonde vetten.

Cholesterol komt voor in dierlijke producten zoals vlees, vis, schaal- en schelpdieren, volle melkproducten, boter en eieren. Plantaardige voedingsmiddelen bevatten geen cholesterol.

 

Kijk ook naar het Webinar-22 van het IMC:  over Cholesterol.

 

Tip:

Voor een goede lever-gal-functie zijn onverzadigde vetzuren van essentieel belang. Onverzadigde vetzuren zijn onder andere EPA (eicosapentaeenzuur), linolzuur en oliezuur. Deze vetzuren zijn te vinden in vis (met name koud-water-vissen: makreel, zalm en haring), olijfolie en lijnzaadolie. Verzadigde vetzuren vinden we met name terug in varkensvlees en ontstaan bij verhitting (100oC) van onverzadigde vetzuren.

We raden daarom aan om oliën en boter niet te (hoog) verhitten (behalve olijfolie, maar niet de extra Vierge) en geen varkensvlees te eten. Beter is om voedsel te grillen of te stomen. Oliën (lijnzaad en olijf) zijn beter wanneer ze koudgeperst zijn en onverhit genuttigd worden (één eetlepel per dag).

Lees ook verder bij de Kennisbank van het IMC: over vetzuren.